1a
Willem Elsschot, Kaas.
1b
Amsterdam, 1987, 24e druk (1933)
Genre: Roman
1c
In de inleiding over de stijl vergelijkt Elsschot deze met muziek en vervolgens komt er een breder opgezette vergelijking: een blauwe lucht die langzamerhand met wolken wordt bedekt, terwijl gongslagen weerklinken. Uit deze uitvoerige bergelijking kan men opmaken dat de schrijver het begrip stijl opvat als de kunst een boek zo te 'componeren' dat het de lezer doorlopend boeit; de lezer moet voortdurend in spanning uitzien naar wat komt en de schrijver moet hem telkens weer verrassen met onverwachte dingen.
Merkwaardig, want afwijkend van wat in romans gebruikelijk is, is de opsomming van personages en elementen, vóór het eigenlijke verhaal begint. Iets dergelijks verwacht men eerder bij een toneelstuk. Bij Frans Laarmans staat: klerk, daarna koopman, daarna weder klerk. Dit is eigenlijk heel in het kort de inhoud van de roman.
Laarmans' moeder sterft. Op de begrafenis maakt het kennis met Van Schoonbeke, die hem uitnodigt tot een bezoek. Wekelijks is er bij deze rijkaard een bijeenkomst van rijke, invloedrijke, gewichtige lieden; althans zij doen zich zo voor. Laarmans, die een pennelikker is, voelt zich in dit milieu misplaatst. Van Schoonbeke biedt hem nu aan, vertegenwoordiger van een Hollandse kaasfirma te worden. Laarmans stemt toe. Hij gaat naar Amsterdam en krijgt daar bij de firma Hornstra een contract. In Schoonbeke's vriendenkring kan hij nu doorgaan voor groothandelaar in voedingswaren!
Frans krijgt van zijn broer, de dokter, een schriftelijke verklaring, dat hij een maand niet kan werken. Hij krijgt die maand ziekteverlof, maar zonder behoud van salaris. Hij richt zijn kantoor in en bestelt brievenpapier. De 10.000 kazen arriveren en worden in een veem opgeslagen. Laarmans gaat op zoek naar een bureau en een schrijfmachine. Op de club van Schoonbeke verkoopt hij aan ieder der aanwezigen één bol… voor de prijs van de groothandel. In een advertentie vraagt hij om agenten en krijgt 164 brieven, die hij alle beantwoordt. Mensen van het kantoor komen hun 'zieke' collega een geschenk aan bieden.
Van de 30 agenten die hij aanstelt, hoort hij voorlopig niets. Hij wordt tot plaatsvervangend voorzitter gekozen van de Vakbond van Belgische kaashandelaren en moet met enkele andere kaas-prominenten naar het Departement van Handel om ver mindering van invoerrechten te bepleiten. Van het onderhoud met de directeur-generaal begrijpt hij niets, maar als hij in wanhoop uitroept dat hij er genoeg van heeft, raakt de directeur-generaal, die zijn woorden verkeerd opvat, zo onder de indruk dat de verlaging wordt toegestaan.
Ten- einde raad – er is praktisch nog geen kaas verkocht – gaat Laarmans advies vragen bij Boorman, adviseur voor kooplieden, wonend inVilla des Roses (!) te Brasschaet. Diens goede raad helpt niet. Als Laarmans eindelijk een winkel durft te betreden om zijn kaas te slijten, blijkt de winkelier de vorige agent van Hornstra te zijn.
Laarmans geeft het op. Als Hornstra komt , durft hij zelfs de deur niet te openen. Hij wordt weer klerk. En dan ontvangt hij van een agent uit Brugge een bestelling van 4200 kilo! Te laat!
Laarmans' moeder sterft. Op de begrafenis maakt het kennis met Van Schoonbeke, die hem uitnodigt tot een bezoek. Wekelijks is er bij deze rijkaard een bijeenkomst van rijke, invloedrijke, gewichtige lieden; althans zij doen zich zo voor. Laarmans, die een pennelikker is, voelt zich in dit milieu misplaatst. Van Schoonbeke biedt hem nu aan, vertegenwoordiger van een Hollandse kaasfirma te worden. Laarmans stemt toe. Hij gaat naar Amsterdam en krijgt daar bij de firma Hornstra een contract. In Schoonbeke's vriendenkring kan hij nu doorgaan voor groothandelaar in voedingswaren!
Frans krijgt van zijn broer, de dokter, een schriftelijke verklaring, dat hij een maand niet kan werken. Hij krijgt die maand ziekteverlof, maar zonder behoud van salaris. Hij richt zijn kantoor in en bestelt brievenpapier. De 10.000 kazen arriveren en worden in een veem opgeslagen. Laarmans gaat op zoek naar een bureau en een schrijfmachine. Op de club van Schoonbeke verkoopt hij aan ieder der aanwezigen één bol… voor de prijs van de groothandel. In een advertentie vraagt hij om agenten en krijgt 164 brieven, die hij alle beantwoordt. Mensen van het kantoor komen hun 'zieke' collega een geschenk aan bieden.
Van de 30 agenten die hij aanstelt, hoort hij voorlopig niets. Hij wordt tot plaatsvervangend voorzitter gekozen van de Vakbond van Belgische kaashandelaren en moet met enkele andere kaas-prominenten naar het Departement van Handel om ver mindering van invoerrechten te bepleiten. Van het onderhoud met de directeur-generaal begrijpt hij niets, maar als hij in wanhoop uitroept dat hij er genoeg van heeft, raakt de directeur-generaal, die zijn woorden verkeerd opvat, zo onder de indruk dat de verlaging wordt toegestaan.
Ten- einde raad – er is praktisch nog geen kaas verkocht – gaat Laarmans advies vragen bij Boorman, adviseur voor kooplieden, wonend inVilla des Roses (!) te Brasschaet. Diens goede raad helpt niet. Als Laarmans eindelijk een winkel durft te betreden om zijn kaas te slijten, blijkt de winkelier de vorige agent van Hornstra te zijn.
Laarmans geeft het op. Als Hornstra komt , durft hij zelfs de deur niet te openen. Hij wordt weer klerk. En dan ontvangt hij van een agent uit Brugge een bestelling van 4200 kilo! Te laat!
1 Verwachtingen
Toen ik de titel van het boek zag, wist ik gelijk dat ik dit boek wilde lezen. Ik vond de titel te mooi om dit boek te laten staan. Verder heb ik totaal niet gekeken waar het boek over gaat, dus had ik eigenlijk ook niet echt verwachtingen. Ik verwachtte wel dat er veel humor in zou zitten, aangezien de titel 'Kaas' nou niet bepaald serieus klinkt.
2 Motieven en Thema
Motieven
De hoofdpersoon van dit boek is vaak ontevreden over zijn situatie. Hij wil graag hogerop komen in de maatschappij, maar als hij dat eenmaal is, komt hij erachter dat dat toch niks voor hem is en neemt hij zijn oude baan weer terug. Vanaf dat moment is hij minder negatief.
In het begin van het boek is de relatie van Frans met zijn moeder zeer belangrijk. Hij twijfelt namelijk enkele hoofdstukken lang over zijn gedrag tegen zijn moeder. Uiteindelijk besluit hij toch dat hij wel goed voor haar is geweest. Later in het boek, als zijn moeder al enkele maanden overleden is, komt Frans nog enkele malen op haar terug. Dan zegt hij bijvoorbeeld over het feit dat zijn nieuwe kantoor eindelijk klaar is: “Moeder had mij eens hier moeten zien zitten.”.
Een ander motief is het zakenleven op zich. In het boek gaat Elsschot namelijk redelijk diep in op enkele handelsaspecten, zoals hardheid en het onderhandelen. Frans komt er ook uiteindelijk achter dat de zakenwereld niets voor hem is.
Thema
Het boek gaat over een gewoon, alledaags leven dat in een soort tragiek terechtkomt. Frans Laarmans denkt dat hij rijk kan worden met de kaashandel, maar het blijkt dat hij helemaal niet geschikt is voor de zakenwereld. Dit is ongeveer hetzelfde thema als in andere romans van Elsschot, die ook over een grote verandering bij iemand met een voorheen simpel leven gaan. Je kunt er ook iets meer achter zoeken, want Ida, de dochter van Willem Elsschot (zowel in het echt als in het boek), zegt dat ‘Kaas’ eigenlijk over de literatuur gaat en dat de kaas daarin symbool staat voor Elsschots boeken.
3 Beoordeling
a. Taalgebruik: Het taalgebruik in dit boek was niet al te moeilijk in dit boek. De zin waren simpel en zakelijk geschreven. Hij deed niet heel gek in zijn taalgebruik en maakte het goed begrijpelijk. Zijn beeldspraak is treffend, maar sober. Bv.: "door iedereen verlaten moet ik zelf kaasdraak te lijf."
b. Inhoud:
Plaats & Tijd: Het verhaal speelt zich af in Vlaanderen, met name Antwerpen. De vertelde tijd is ruim 2 maanden in 1933 en het tijdsverloop is chronologisch.
Personages:
De personages zijn heel goed begrijpbaar en herkenbaar voor veel mensen denk ik. Frans' (de hoofdpersoon) naïeviteit, daar kan je veel mesen in herkennen. Uiteraard zullen die mensen dat zelf nooit toegeven, maar anderen zien dat wel. Ook zijn overmoedigheid in het regelen van de kaashandel vind ik een mooi principe. Eerst zet hij vol goede moed zijn handel op, daarna raakt hij overmoedig en houdt zich meer bezig met de spullen in het kantoor die hij moet hebben, dan met de handel opzich.
4 Eindoordeel
Wat ik positief aan de roman vond is dat het begint met een motto en een interessante inleiding. De samenstelling van het werkelijke verhaal vond ik ook goed, ondanks dat de meeste vroegere critici van niet vonden. Zij beweren dat het begin en het eind van het boek te veel afdwalen van het werkelijke verhaal, maar in het verhaal worden steeds korte verbanden gelegd met het begin en het eind van het verhaal, zoals als hij na zijn Amsterdamse reis trots op de club komt, vindt hij het jammer dat zijn moeder dit niet meer heeft meegemaakt. Doordat ze dit steeds gebruiken laten ze het juist zien dat Laarmans veel om zijn familie geeft en dit is toch een zeer belangrijk aspect in het boek, want omdat hij zoveel van zijn familie houdt, maakt hij uiteindelijk de keuze om met de kaashandel te stoppen.
Het onderwerp vind ik zeer origineel en boeiend, omdat nog nooit iemand anders over het nuchtere zakelijke leven heeft geschreven. Ik ga misschien wel meer van deze schrijver lezen, omdat hij altijd in deze stijl schrijft en dat bevalt me goed. Zijn boeken zijn niet zo dik en tenminste niet langdradig zoals veel ander boeken. Ze gaan puur over de karakters en niet om de zaken er omheen. Om dezelfde redenen kan de roman ook aan iemand anders aanraden.
Als cijfer voor dit boek zou ik zeggen ongeveer een 8.
5 Bronnen