woensdag 29 mei 2013

Verwerkingsopdracht Romantiek 3b

Max havelaar is representatief voor de romantiek




De romantiek is een periode in de geschiedenis van ongeveer 1770 tot 1880. In ongeveer 1770 begint er een nieuw type mens te ontstaan: de romantische mens. Deze houden zich niet langer aan de strakke regels van het classicisme en leggen het accent op het gevoel. Het gevoel wordt veel belangrijker dan het verstand, wat in de voorgaande tijd (Verlichting) juist heel belangrijk was. Creativiteit en originaliteit werden ook heel belangrijk. De romantische mens wil zich afzetten tegen het gewone leven en is niet tevreden met de tijd waarin hij leeft. Ook wordt de natuur heel belangrijk. In tegenstelling tot de Verlichting werd godsdienst weer wel heel belangrijk. In Max Havelaar zien we een aantal van deze elementen terug. 


Ten eerste de opstandigheid. Dat is waar het manuscript van Max Havelaar eigenlijk over gaat; over hoe slecht er wordt omgegaan met de mensen in Lebak. Dit was trouwens ook het doel van Multatuli; de mensen te laten zien hoe slecht er daar werd omgegaan met de eigen bevolking door de Indonesische adel, met de hoop de situatie voor de mensen daar te verbeteren. Zoals ik al had gezegd is opstandigheid een belangrijk kenmerk voor romantische literatuur. Of eigenlijk beter gezegd: onvrede over de huidige politieke of sociale situatie. 


Het individualisme is ook een veelvoorkomend aspect in de romantische literatuur. Douwes Dekker had veel meegemaakt in zijn tijd in Indië en in de rest van zijn leven. Hij had veel gereisd en kende zowel armoede als welvaart. Hij wilde met Max Havelaar zijn persoonlijke mening brengen over de gang van zaken in Nederlands-Indië en een aanklacht doen tegen de manier van handelen daar. Hij wilde zijn persoonlijke verhaal verwerken in een roman.



Het gevoel is ook belangrijk. In het boek worden de karakters goed beschreven waardoor je bij iedereen weet hoe ze zich voelen. Ook krijg je daardoor goed een bepaalt beeld bij iedereen.


Wat leuk is in het boek is dat meneer Droogstoppel en Stern lijnrecht tegenover elkaar staan als het om hun mening gaat, terwijl Stern een boek voor Droogstoppel moet schrijven. Dit gebeurd ook niet zoals Droogstoppel had gewild. Droogstoppel wilde namelijk dat Stern een studie over koffiehandel zou schrijven met behulp van een paar stukken van de manuscripten van Havelaar, maar in plaats daarvan schrijft Stern een roman over de belevenissen van Havelaar in Lebak. Stern is helemaal voor Havelaar en Droogstoppel is een beetje een rationalist. In het boek wordt Droogstoppel een aantal keer aangevallen, maar het is eigenlijk zijn rationalisme dat wordt aangevallen door de romantiek. De romantiek is namelijk eigenlijk de tegenhanger van het rationalisme en dat zie je in het meningsverschil terug.


In het boek wordt alleen de natuur nauwelijks tot niet gebruikt, terwijl de natuur wel een heel belangrijk kenmerk is van de romantiek. Er wordt niet gesproken over hoe mooi de natuur is en er wordt ook niet gevlucht in de natuur of de dood. In het verhaal komt juist een heel realistisch kenmerk kijken. Max Havelaar gaat goed om met z'n problemen. Hij vlucht er niet voor weg, maar doet er daadwerkelijk iets mee en dat is juist een kenmerk van het realisme en niet van de Romantiek.


Kortom, ‘Max Havelaar of de koffieveilingen van de Nederlandse handelsmaatschappij’ is representatief voor de romantiek omdat het ondanks de kleine niet romantische dingen wel de essentiële aspecten bezit die een romantisch boek romantisch maken; de onvrede over de huidige tijd, het individualisme, het gevoel en het tegenspreken van het rationalisme.

donderdag 16 mei 2013

Boekverslag leesgroep


Algemeen deel opdracht leesgroep: ‘Het bittere kruid’ van Marga Minco
Dit verslag gaat over de opdracht ‘Leesgroep’. Deze leesgroep bestond uit Moos, Tim, Daan en Jannick. We hebben ‘Het bittere kruid’ van Marga Minco gelezen en daarna besproken.
Verwachtingen
Voordat iedereen het boek ging lezen hebben we allemaal een verwachting opgeschreven. De verwachting is gebaseerd op de titel en de achterkant. Niemand van ons groepje kon de connectie vinden tussen de titel en hetgeen wat op de achterkant stond, namelijk: ‘Het bittere kruid’ beschrijft het leven van een joodse familie in de Tweede Wereldoorlog…  Wij waren allemaal van mening dat een bitter kruid niet veel te maken heeft met het leven van een joodse familie in de oorlog.
Daan verwachtte een spannend verhaal, omdat het boek over de oorlog gaat. Tim had juist geen hoge verwachtingen van het boek. Hij had al gehoord van anderen dat het niet zo’n spannend boek was en het onderwerp vond hij nogal cliché.  Ook Moos had geen hoge verwachtingen van het boek. Hij vond de voorkant er saai en niet spannend uitzien en na het lezen van de achterkant verwachtte hij een saai oorlogsboek. Jannick had daarentegen wel positieve verwachtingen. Het onderwerp leek hem wel interessant, omdat hij eigenlijk nog nooit een oorlogsboek had gelezen. 
Titelverklaring
Wij dachten na het lezen allemaal hetzelfde. ‘Het bittere kruid’ is niet echt een typerend groepje woorden waarbij je gelijk denkt: ‘Bitter kruid? O ja, natuurlijk, dat gaat over Joden in de Tweede Wereldoorlog.’ Het verhaal gaat ook niet over bitter kruid, maar het wordt wel één keer genoemd in het boek in een hoofdstuk met dezelfde naam, als de ouders van de ik-persoon worden meegenomen naar Amsterdam. De ik-persoon denkt terug aan vroeger en ze denkt aan seideravond. Ze aten dan altijd ongezuurd brood en bittere kruiden; het is een Joodse traditie om de uittocht uit Egypte symbolisch te vieren. Het woordje bitter kan ook worden opgevat als de periode in de oorlog: met veel tegenslagen en verdriet. Verder heeft dit niets met het verhaal te maken en als het weggelaten was, veranderde dit niks aan het verhaal.
Personages
Ook bij de personages waren er geen verschillende opvattingen. Het is eigenlijk allemaal feitelijk wat je leest en na wat overleg corrigeer je elkaar een beetje en pas je je eigen mening aan. Uiteindelijk kom je dan allemaal tot dezelfde personagebeschrijvingen:
Ik-persoon: de naam van de ik-persoon wordt niet gegeven. Het boek is een autobiografie, dus de ik- en gelijk de hoofdpersoon is Marga Minco. Uit het boek kan je wel opmaken dat de ik-persoon vrouwelijk is. In het begin is ze nog onwetend (weet ze niks van het gevaar van de Duitsers) en heeft ze er net als haar vader het volste vertrouwen dat het allemaal goed komt. Marga ondergaat veranderingen in de loop van het verhaal, typerend voor een hoofdpersoon.
Vader: Van vader is niet veel bekend. Hij is optimistisch en heeft in het begin het volste vertrouwen dat het allemaal goed komt; ‘Hier zal ’t zo’n vaart niet lopen.’
Moeder:  Van moeder is ook niet veel bekend. Ze is bezorgd en erg zorgzaam.
Dave: Dave is de broer van Marga. Van hem is ook niet veel bekend, behalve dan dat hij dapper is en dat hij getrouwd is met Lotte. Hij kent veel onderduikadressen en nam een drankje wat zijn gezondheid verslechterde, zodat hij werd afgekeurd voor een werkkamp.
Lotte: Lotte is de vrouw van Dave. Van Lotte weten we ook niet veel. Ze kan het goed vinden met Marga en is net als de moeder een zorgzaam type.
Bettie: Bettie is de zus van Marga en ze is 1 jaar ouder. Van Bettie krijg je het minste te weten, alleen dat ze dapper was. Toen Marga en Bettie vroeger gepest werden, liep Bettie gewoon door de pestende menigte heen in plaats van een blokje om te lopen.
Setting, perspectief, tijd, stijl
Deze onderwerpen zijn allemaal feitelijk, dus we kwamen allemaal tot dezelfde conclusie.
Setting: Het verhaal speelt zich af in Breda, Amersfoort, Amsterdam, Utrecht, onderduikadressen op het platteland en Zeist. (in die volgorde)
Perspectief: Het verhaal wordt verteld vanuit het ik-perspectief.  Je leest mee met de gevoelens en gedachten van de ik-persoon.
Tijd: Het verhaal speelt zich af tijdens de Tweede Oorlog. Het verhaal begint als Nederland net bezet wordt door de Duitsers en het verhaal eindigt net na de oorlog. Het verhaal wordt chronologisch verteld met bijna geen flashbacks. Het verhaal bevat een aantal tijdsprongen en de verteltijd is korter dan de vertelde tijd. Ook zijn er een aantal vertragingen als je bijv. de gedachten van Marga te zien krijgt.
Stijl: De stijl is simpel. Er worden geen moeilijke woorden en constructies gebruikt. Wel staan er een aantal Joodse woorden in het boek, maar de betekenis van die woorden kun je achterin het boek in de woordenlijst achterhalen.
Thema en motieven
Het thema van het boek is: De problemen die de Joden ondervonden en hoe ze daar mee omgingen.
De motieven zijn:
Oorlog: Het verhaal speelt zich af in de oorlog en het komt telkens terug.
Angst: De familie leefde in angst, bij alles wat ze deden was er de kans gepakt en vervolgd te worden.
Dood: Iedere naaste van de hoofdpersoon gaat dood. Haar familie werd opgepakt en vermoord. Dat wordt steeds herhaald in het boek.
Verboden: Alle verboden die de Joden hadden worden in het boek genoemd. Ze mochten bijv. niet met de trein reizen en geen gebruik maken van openbare voorzieningen zoals de bioscoop. De hoofdpersoon gaat tegen de verboden in.
Eindoordelen
Nadat we het boek allemaal gelezen hadden, hebben we de eindoordelen besproken. Daan was teleurgesteld. Hij had een spannend oorlogsboek verwacht. Hij vond dit echter bij het lezen van het boek niet het geval. Tim vond het ook geen superleuk boek. Hij vond het onderwerp nog steeds cliché, maar hij vond het wel leuk om zich in te kunnen leven in de personen in de oorlog. Moos vond het verhaal niet erg spannend, omdat er vrij weinig gebeurde. Ook zijn verhalen over de Tweede Wereldoorlog niet zijn favoriete boeken.  Hij vond het verhaal mooi, omdat het echt gebeurd was en hij zich er nu een voorstelling bij kon maken hoe het er tijdens de oorlog aan toe ging. Jannick vond het een leuk boek om te lezen. Hij vond het interessant dat hetgeen wat je las niet verzonnen was, maar dat de schrijfster dat allemaal heeft ervaren. Ook heeft het hem een betere kijk gegeven op de gebeurtenissen in de Tweede Wereldoorlog.
Over de opbouw van het boek waren we het allemaal wel eens. Het boek is niet erg dik en het taalgebruik is simpel. De zinsconstructies zijn ook niet moeilijk dus het las wel lekker door. We vonden dat allemaal erg prettig, omdat we boeken waar je veel moeite voor moet doen om ze te begrijpen niet leuk vinden.
Het enige wat we jammer vonden aan het boek is dat we de gebeurtenissen en de verhaallijn al van te voren konden raden. Onverwachte gebeurtenissen waren er niet bij. Maar we kunnen het de schrijfster niet kwalijk nemen, want ze kan haar eigen levensverhaal niet verdraaien als ze een autobiografisch boek schrijft.
Als we het boek een cijfer moesten geven dan gaf Tim het boek een 6, Moos en Daan het boek een 6,5 en Jannick het boek een 8.

Persoonlijk deel opdracht leesgroep

We hebben een aantal discussies gehad in onze leesgroep, maar deze gingen goed. Meningsverschillen waren er wel, maar na een kort overleg waren deze vrijwel verdwenen. We hebben elkaar kunnen overtuigen en kwamen bij de meeste gevallen ongeveer op dezelfde conclusie.
Ik heb geleerd van deze opdracht hoe het is om in groepsverband een boek te lezen. Het was leuk om te zien hoe van zo een kort boek toch zo verschillende meningen uitkwamen. Verder heb ik geleerd om echt een boek te bespreken en dat dit beter is dan in je ééntje.
Het leesniveau van dit boek was 3 en hiermee kon ik goed overweg. Het was makkelijk te lezen en we waren het allemaal eens over het feit dat ons volgende boek in ieder geval één niveau hoger wordt en misschien wel twee.