woensdag 9 oktober 2013

Boekverslag Bint

A
Auteur: Ferdinand Bordewijk
Titel: Bint
Plaats van uitgave: Amsterdam
Jaar van uitgave: 2012
Druk (jaar van eerste uitgave): 33e (1934)
Aantal pagina's: 101

B
Genre: dystopie

C
Samenvatting:
De Bree is een leraar Nederlands, die vanaf november les gaat geven op de school van Bint. Hij werkt thuis aan een studie over Anna Maria van Schuurman, en gaat naar de school voor afleiding en om meer met de werkelijkheid in contact te komen.



De favoriete klas van Bint, 4D, had namelijk de vorige leraar Nederlands, Van Fleer, weggepest. Er heerst een streng regime of de school van Bint, orde en tucht zijn belangrijk. De Bree krijgt vier klassen die hij ziet als wezens. Hij noemt ze “de grauwe”, “de bruine”, “de bloemenklas” en “de hel”. Aan klas 4D, “de hel” verklaart De Bree direct de oorlog, om zo problemen te voorkomen. Met andere klassen heeft hij die niet. Zijn tactiek werkt inderdaad, want met de korte bevelen die hij geeft werkt de klas het beste. Tegen de kerstvakantie kwam de klas via woordvoerder Steijd vragen of hij vrede wilde, maar zijn antwoord was nee. Als de rapportvergadering plaatsvindt hebben de leraren het over Van Beek. De jongen verdient een onvoldoende, omdat hij niet genoeg presteert, maar hij had gedreigd dat als hij een slecht cijfer zou halen, hij zichzelf van kant zou maken. De leraren zijn niet onder de indruk en geven hem het slechte cijfer, waardoor Van Beek radeloos in de gracht springt en in een gasthuis aan pneumonie overlijdt. Bint voorspelt de leraren na de vakantie moeilijkheden omtrent Van Beek.


Na de kerstvakantie breekt er inderdaad een opstand uit onder de leerlingen, aangezet door Jérôme Fléau en m.b.v. de conciërge. De opzet wordt neergeslagen door “de hel”. Dit had Bint namelijk met “de hel” afgesproken. De conciërge wordt ontslagen, Fléau van school verwijderd en “de hel” wordt beloond. Tijdens het jaarlijkse reisje dat met Pasen gemaakt wordt, is “de hel” verdeeld over Remigius en Nox. Het toeval zorgt er echter voor dat Remigius vervroegd vader wordt en dat De Bree mee gaat met een helft van “de hel”. Ze gaan via Bergen op zoom naar België en dan door naar Noord-Frankrijk. Tijdens de reis wordt Te Wigchel ziek, hij hoest de longen a.h.w. uit zijn lijf, en twee leerlingen Heiligenleven en Punselie verdwijnen een dag spoorloos. Ze hebben de originele route gefietst, die gepland stond, maar waar vanwege de hoest van Te Wigchel van afgeweken was. Er waren examens op school voor de 5e klassen. Tijdens de examenuitreiking wankelt Bint even (De Bree zag het opeens. Bint stond doodstil, hij schommelde even naar voren, naar achteren. Hij was een blad, overgevoelig voor de zwakke luchtstroom, die de mens ontgaat. Een stalen wil, maar geen stalen lijf. Pag. 66). De Bree weigert in eerste instantie een herbenoeming, omdat het de bedoeling was geweest om slechts dit schooljaar vol te maken. Later denkt hij nog eens terug over het afgelopen jaar en bedenkt zich dan. Hij stuurt een briefje naar Bint waarin hij meldt nog een jaar op zijn school vol te maken. Bij het begin van het nieuwe jaar is Bint verdwenen en staat Donkers op zijn plaats als directeur. Bints’ vertrek had te maken met de dood van Van Beek. Of de spanningen hem te veel zijn geworden, of de druk van een of andere arbeidsinspectie wordt niet geheel duidelijk. “De hel”, de voormalige 4D is nu 5C geworden. Door te zien wat voor een volwassen kerels (met uitzondering van Schattenkeinder, een lomp maar volwassen meisje) het waren geworden, doet De Bree zo goed dat hij met Bints’ systeem wil blijven werken. De Bree probeert tot twee maal toe Bint te spreken te krijgen, maar slaagt hier niet in. Dan wordt hem duidelijk dat Bint wil dat de school door moet gaan zoals het voorgaande jaren ging met zijn ziel in de school, en De Bree gaat met nog meer wilskracht dan anders al vroeg op weg naar school.

Specifieke opdracht:
A
Kenmerken van de nieuwe zakelijkheid:
- Nuchtere, kernachtige, strakke, sobere en harde stijl
- Weinig plaats voor gevoel
- Geen versieringen of mooischrijverij
- Korte zinnen, zoeken naar de essentie, reportagestijl
- Eerbied voor de gewoonste dingen
- Maatschappijkritiek
- Scherpe tegenstellingen

B
Hier een voorbeeld van ko

woensdag 29 mei 2013

Verwerkingsopdracht Romantiek 3b

Max havelaar is representatief voor de romantiek




De romantiek is een periode in de geschiedenis van ongeveer 1770 tot 1880. In ongeveer 1770 begint er een nieuw type mens te ontstaan: de romantische mens. Deze houden zich niet langer aan de strakke regels van het classicisme en leggen het accent op het gevoel. Het gevoel wordt veel belangrijker dan het verstand, wat in de voorgaande tijd (Verlichting) juist heel belangrijk was. Creativiteit en originaliteit werden ook heel belangrijk. De romantische mens wil zich afzetten tegen het gewone leven en is niet tevreden met de tijd waarin hij leeft. Ook wordt de natuur heel belangrijk. In tegenstelling tot de Verlichting werd godsdienst weer wel heel belangrijk. In Max Havelaar zien we een aantal van deze elementen terug. 


Ten eerste de opstandigheid. Dat is waar het manuscript van Max Havelaar eigenlijk over gaat; over hoe slecht er wordt omgegaan met de mensen in Lebak. Dit was trouwens ook het doel van Multatuli; de mensen te laten zien hoe slecht er daar werd omgegaan met de eigen bevolking door de Indonesische adel, met de hoop de situatie voor de mensen daar te verbeteren. Zoals ik al had gezegd is opstandigheid een belangrijk kenmerk voor romantische literatuur. Of eigenlijk beter gezegd: onvrede over de huidige politieke of sociale situatie. 


Het individualisme is ook een veelvoorkomend aspect in de romantische literatuur. Douwes Dekker had veel meegemaakt in zijn tijd in Indië en in de rest van zijn leven. Hij had veel gereisd en kende zowel armoede als welvaart. Hij wilde met Max Havelaar zijn persoonlijke mening brengen over de gang van zaken in Nederlands-Indië en een aanklacht doen tegen de manier van handelen daar. Hij wilde zijn persoonlijke verhaal verwerken in een roman.



Het gevoel is ook belangrijk. In het boek worden de karakters goed beschreven waardoor je bij iedereen weet hoe ze zich voelen. Ook krijg je daardoor goed een bepaalt beeld bij iedereen.


Wat leuk is in het boek is dat meneer Droogstoppel en Stern lijnrecht tegenover elkaar staan als het om hun mening gaat, terwijl Stern een boek voor Droogstoppel moet schrijven. Dit gebeurd ook niet zoals Droogstoppel had gewild. Droogstoppel wilde namelijk dat Stern een studie over koffiehandel zou schrijven met behulp van een paar stukken van de manuscripten van Havelaar, maar in plaats daarvan schrijft Stern een roman over de belevenissen van Havelaar in Lebak. Stern is helemaal voor Havelaar en Droogstoppel is een beetje een rationalist. In het boek wordt Droogstoppel een aantal keer aangevallen, maar het is eigenlijk zijn rationalisme dat wordt aangevallen door de romantiek. De romantiek is namelijk eigenlijk de tegenhanger van het rationalisme en dat zie je in het meningsverschil terug.


In het boek wordt alleen de natuur nauwelijks tot niet gebruikt, terwijl de natuur wel een heel belangrijk kenmerk is van de romantiek. Er wordt niet gesproken over hoe mooi de natuur is en er wordt ook niet gevlucht in de natuur of de dood. In het verhaal komt juist een heel realistisch kenmerk kijken. Max Havelaar gaat goed om met z'n problemen. Hij vlucht er niet voor weg, maar doet er daadwerkelijk iets mee en dat is juist een kenmerk van het realisme en niet van de Romantiek.


Kortom, ‘Max Havelaar of de koffieveilingen van de Nederlandse handelsmaatschappij’ is representatief voor de romantiek omdat het ondanks de kleine niet romantische dingen wel de essentiële aspecten bezit die een romantisch boek romantisch maken; de onvrede over de huidige tijd, het individualisme, het gevoel en het tegenspreken van het rationalisme.

donderdag 16 mei 2013

Boekverslag leesgroep


Algemeen deel opdracht leesgroep: ‘Het bittere kruid’ van Marga Minco
Dit verslag gaat over de opdracht ‘Leesgroep’. Deze leesgroep bestond uit Moos, Tim, Daan en Jannick. We hebben ‘Het bittere kruid’ van Marga Minco gelezen en daarna besproken.
Verwachtingen
Voordat iedereen het boek ging lezen hebben we allemaal een verwachting opgeschreven. De verwachting is gebaseerd op de titel en de achterkant. Niemand van ons groepje kon de connectie vinden tussen de titel en hetgeen wat op de achterkant stond, namelijk: ‘Het bittere kruid’ beschrijft het leven van een joodse familie in de Tweede Wereldoorlog…  Wij waren allemaal van mening dat een bitter kruid niet veel te maken heeft met het leven van een joodse familie in de oorlog.
Daan verwachtte een spannend verhaal, omdat het boek over de oorlog gaat. Tim had juist geen hoge verwachtingen van het boek. Hij had al gehoord van anderen dat het niet zo’n spannend boek was en het onderwerp vond hij nogal cliché.  Ook Moos had geen hoge verwachtingen van het boek. Hij vond de voorkant er saai en niet spannend uitzien en na het lezen van de achterkant verwachtte hij een saai oorlogsboek. Jannick had daarentegen wel positieve verwachtingen. Het onderwerp leek hem wel interessant, omdat hij eigenlijk nog nooit een oorlogsboek had gelezen. 
Titelverklaring
Wij dachten na het lezen allemaal hetzelfde. ‘Het bittere kruid’ is niet echt een typerend groepje woorden waarbij je gelijk denkt: ‘Bitter kruid? O ja, natuurlijk, dat gaat over Joden in de Tweede Wereldoorlog.’ Het verhaal gaat ook niet over bitter kruid, maar het wordt wel één keer genoemd in het boek in een hoofdstuk met dezelfde naam, als de ouders van de ik-persoon worden meegenomen naar Amsterdam. De ik-persoon denkt terug aan vroeger en ze denkt aan seideravond. Ze aten dan altijd ongezuurd brood en bittere kruiden; het is een Joodse traditie om de uittocht uit Egypte symbolisch te vieren. Het woordje bitter kan ook worden opgevat als de periode in de oorlog: met veel tegenslagen en verdriet. Verder heeft dit niets met het verhaal te maken en als het weggelaten was, veranderde dit niks aan het verhaal.
Personages
Ook bij de personages waren er geen verschillende opvattingen. Het is eigenlijk allemaal feitelijk wat je leest en na wat overleg corrigeer je elkaar een beetje en pas je je eigen mening aan. Uiteindelijk kom je dan allemaal tot dezelfde personagebeschrijvingen:
Ik-persoon: de naam van de ik-persoon wordt niet gegeven. Het boek is een autobiografie, dus de ik- en gelijk de hoofdpersoon is Marga Minco. Uit het boek kan je wel opmaken dat de ik-persoon vrouwelijk is. In het begin is ze nog onwetend (weet ze niks van het gevaar van de Duitsers) en heeft ze er net als haar vader het volste vertrouwen dat het allemaal goed komt. Marga ondergaat veranderingen in de loop van het verhaal, typerend voor een hoofdpersoon.
Vader: Van vader is niet veel bekend. Hij is optimistisch en heeft in het begin het volste vertrouwen dat het allemaal goed komt; ‘Hier zal ’t zo’n vaart niet lopen.’
Moeder:  Van moeder is ook niet veel bekend. Ze is bezorgd en erg zorgzaam.
Dave: Dave is de broer van Marga. Van hem is ook niet veel bekend, behalve dan dat hij dapper is en dat hij getrouwd is met Lotte. Hij kent veel onderduikadressen en nam een drankje wat zijn gezondheid verslechterde, zodat hij werd afgekeurd voor een werkkamp.
Lotte: Lotte is de vrouw van Dave. Van Lotte weten we ook niet veel. Ze kan het goed vinden met Marga en is net als de moeder een zorgzaam type.
Bettie: Bettie is de zus van Marga en ze is 1 jaar ouder. Van Bettie krijg je het minste te weten, alleen dat ze dapper was. Toen Marga en Bettie vroeger gepest werden, liep Bettie gewoon door de pestende menigte heen in plaats van een blokje om te lopen.
Setting, perspectief, tijd, stijl
Deze onderwerpen zijn allemaal feitelijk, dus we kwamen allemaal tot dezelfde conclusie.
Setting: Het verhaal speelt zich af in Breda, Amersfoort, Amsterdam, Utrecht, onderduikadressen op het platteland en Zeist. (in die volgorde)
Perspectief: Het verhaal wordt verteld vanuit het ik-perspectief.  Je leest mee met de gevoelens en gedachten van de ik-persoon.
Tijd: Het verhaal speelt zich af tijdens de Tweede Oorlog. Het verhaal begint als Nederland net bezet wordt door de Duitsers en het verhaal eindigt net na de oorlog. Het verhaal wordt chronologisch verteld met bijna geen flashbacks. Het verhaal bevat een aantal tijdsprongen en de verteltijd is korter dan de vertelde tijd. Ook zijn er een aantal vertragingen als je bijv. de gedachten van Marga te zien krijgt.
Stijl: De stijl is simpel. Er worden geen moeilijke woorden en constructies gebruikt. Wel staan er een aantal Joodse woorden in het boek, maar de betekenis van die woorden kun je achterin het boek in de woordenlijst achterhalen.
Thema en motieven
Het thema van het boek is: De problemen die de Joden ondervonden en hoe ze daar mee omgingen.
De motieven zijn:
Oorlog: Het verhaal speelt zich af in de oorlog en het komt telkens terug.
Angst: De familie leefde in angst, bij alles wat ze deden was er de kans gepakt en vervolgd te worden.
Dood: Iedere naaste van de hoofdpersoon gaat dood. Haar familie werd opgepakt en vermoord. Dat wordt steeds herhaald in het boek.
Verboden: Alle verboden die de Joden hadden worden in het boek genoemd. Ze mochten bijv. niet met de trein reizen en geen gebruik maken van openbare voorzieningen zoals de bioscoop. De hoofdpersoon gaat tegen de verboden in.
Eindoordelen
Nadat we het boek allemaal gelezen hadden, hebben we de eindoordelen besproken. Daan was teleurgesteld. Hij had een spannend oorlogsboek verwacht. Hij vond dit echter bij het lezen van het boek niet het geval. Tim vond het ook geen superleuk boek. Hij vond het onderwerp nog steeds cliché, maar hij vond het wel leuk om zich in te kunnen leven in de personen in de oorlog. Moos vond het verhaal niet erg spannend, omdat er vrij weinig gebeurde. Ook zijn verhalen over de Tweede Wereldoorlog niet zijn favoriete boeken.  Hij vond het verhaal mooi, omdat het echt gebeurd was en hij zich er nu een voorstelling bij kon maken hoe het er tijdens de oorlog aan toe ging. Jannick vond het een leuk boek om te lezen. Hij vond het interessant dat hetgeen wat je las niet verzonnen was, maar dat de schrijfster dat allemaal heeft ervaren. Ook heeft het hem een betere kijk gegeven op de gebeurtenissen in de Tweede Wereldoorlog.
Over de opbouw van het boek waren we het allemaal wel eens. Het boek is niet erg dik en het taalgebruik is simpel. De zinsconstructies zijn ook niet moeilijk dus het las wel lekker door. We vonden dat allemaal erg prettig, omdat we boeken waar je veel moeite voor moet doen om ze te begrijpen niet leuk vinden.
Het enige wat we jammer vonden aan het boek is dat we de gebeurtenissen en de verhaallijn al van te voren konden raden. Onverwachte gebeurtenissen waren er niet bij. Maar we kunnen het de schrijfster niet kwalijk nemen, want ze kan haar eigen levensverhaal niet verdraaien als ze een autobiografisch boek schrijft.
Als we het boek een cijfer moesten geven dan gaf Tim het boek een 6, Moos en Daan het boek een 6,5 en Jannick het boek een 8.

Persoonlijk deel opdracht leesgroep

We hebben een aantal discussies gehad in onze leesgroep, maar deze gingen goed. Meningsverschillen waren er wel, maar na een kort overleg waren deze vrijwel verdwenen. We hebben elkaar kunnen overtuigen en kwamen bij de meeste gevallen ongeveer op dezelfde conclusie.
Ik heb geleerd van deze opdracht hoe het is om in groepsverband een boek te lezen. Het was leuk om te zien hoe van zo een kort boek toch zo verschillende meningen uitkwamen. Verder heb ik geleerd om echt een boek te bespreken en dat dit beter is dan in je ééntje.
Het leesniveau van dit boek was 3 en hiermee kon ik goed overweg. Het was makkelijk te lezen en we waren het allemaal eens over het feit dat ons volgende boek in ieder geval één niveau hoger wordt en misschien wel twee.

woensdag 3 april 2013

Verwerkingsopdracht

Imaginair Reisverhaal


Sjaak en de bezemkast
Ergens in het centrum van Amsterdam, vlakbij de grachten, woonde een jongen. Een jongen die nogal maling had aan het leven om hem heen. Zeker ‘naar school gaan’ zat hem niet zo lekker. Sjaak de Wit was zijn naam. Op school werd hij ‘Slak’ genoemd. Simpelweg, omdat hij een hele trage jongen was en hij niet echt opviel. Elke ochtend vroeg op en weer naar die stomme school toe. Hij ging wel, maar er waren er maar weinig die echt doorhadden dat Sjaak aanwezig was. De leraren hadden zo hun meningen over Sjaak. Één van die leraren was meneer Van Loon. Deze manier was er helemaal niet van gediend dat Sjaak niks uitvoerde in de les. En op een dag was de maat vol bij meneer Van Loon. Hij viel uit het niets uit tegen Sjaak. Sjaak schrok ervan, want hij had zoiets zelden meegemaakt. Meneer van Loon was witheet en het ging van kwaad tot erger. Sjaak ging er ook vol tegenin en het werd er niet beter op daardoor. ‘’Waarom bestaan er kinderen zoals jij?!’’ schreeuwde meneer Van Loon. En dat was het moment waarop het Sjaak allemaal te veel werd en hij besloot het lokaal uit te rennen. Hij kon alleen maar denken: ‘’Weg van deze aardbol, ik wil hier nooit meer terugkomen.’’ Al de verplichtingen die Sjaak had, daar kon hij niet meer mee leven. Hij rende alle trappen omhoog, kwam bij de bezemkast, ging naar binnen en deed het licht uit. Hij zat op de grond in de bezemkast in het pikkedonker. Heerlijk vond hij dit. Hij was even ontvlucht aan het verschrikkelijke leven op school.
Er was nou zo een 3 kwartier verstreken en Sjaak vond het wel genoeg geweest in de bezemkast. Hij besloot om weer terug te gaan, de leraar te confronteren en gewoon weer door te gaan met het normale leven op school. Sjaak realiseerde zich dat hij eigenlijk geen keus had. En dan gebeurd er iets heel vreemds. Hij opent de deur en verwacht gewoon de gangen van school te zien. Maar schijn bedriegt. Het zijn helemaal de gangen van school niet, het lijkt er niet eens op! Sjaak knijpt zichzelf om even te testen of hij niet droomt. ‘’Au!’’ roept hij. Sjaak loopt de deur uit en beseft niet wat er aan de hand is.
Zoveel kleuren, zoveel mooie dingen. Een strakblauwe lucht en de zon die heerlijk op zijn gezicht schijnt. Het lijkt allemaal niet echt. Voordat hij nog kan genieten van het mooie uitzicht, wordt Sjaak besprongen door een aantal rare wezens. Hij weet niet wat hem overkomt en terwijl hij onder de rare wezens ligt, hoort hij ze tegen elkaar praten. ‘’Dit ziet er geweldig uit, het werd wel eens tijd voor een nieuw maaltje!’’ ‘’Nee!’’ schreeuwt Sjaak, ‘’Ik ben niet te eten!’’ Waarop  één van de wezens zegt: ‘’Dat zullen wij wel bepalen, raar schepsel dat je bent.’’ Sjaak is heel erg bang, bang dat dit het einde is van zijn leven. Opgegeten worden door wezens, waarvan hij niet eens van weet dat ze bestaan. Toch is dit wel het einde van Sjaak. De wezens hebben een geweldige avond en vonden mensenvlees toch wel het lekkerste vlees wat ze ooit op hebben. De avond eindigt en de leider zegt: ‘’Nu maar wachten tot die deur weer eens opengaat.’’

woensdag 16 januari 2013

Boekverslag: Kaas.

1a
Willem Elsschot, Kaas.
1b
Amsterdam, 1987, 24e druk (1933) 
Genre: Roman
1c
In de inleiding over de stijl vergelijkt Elsschot deze met muziek en vervolgens komt er een breder opgezette vergelijking: een blauwe lucht die langzamerhand met wolken wordt bedekt, terwijl gongslagen weerklinken. Uit deze uitvoerige bergelijking kan men opmaken dat de schrijver het begrip stijl opvat als de kunst een boek zo te 'componeren' dat het de lezer doorlopend boeit; de lezer moet voortdurend in spanning uitzien naar wat komt en de schrijver moet hem telkens weer verrassen met onverwachte dingen. 
Merkwaardig, want afwijkend van wat in romans gebruikelijk is, is de opsomming van personages en elementen, vóór het eigenlijke verhaal begint. Iets dergelijks verwacht men eerder bij een toneelstuk. Bij Frans Laarmans staat: klerk, daarna koopman, daarna weder klerk. Dit is eigenlijk heel in het kort de inhoud van de roman. 
Laarmans' moeder sterft. Op de begrafenis maakt het kennis met Van Schoonbeke, die hem uitnodigt tot een bezoek. Wekelijks is er bij deze rijkaard een bijeenkomst van rijke, invloedrijke, gewichtige lieden; althans zij doen zich zo voor. Laarmans, die een pennelikker is, voelt zich in dit milieu misplaatst. Van Schoonbeke biedt hem nu aan, vertegenwoordiger van een Hollandse kaasfirma te worden. Laarmans stemt toe. Hij gaat naar Amsterdam en krijgt daar bij de firma Hornstra een contract. In Schoonbeke's vriendenkring kan hij nu doorgaan voor groothandelaar in voedingswaren! 
Frans krijgt van zijn broer, de dokter, een schriftelijke verklaring, dat hij een maand niet kan werken. Hij krijgt die maand ziekteverlof, maar zonder behoud van salaris. Hij richt zijn kantoor in en bestelt brievenpapier. De 10.000 kazen arriveren en worden in een veem opgeslagen. Laarmans gaat op zoek naar een bureau en een schrijfmachine. Op de club van Schoonbeke verkoopt hij aan ieder der aanwezigen één bol… voor de prijs van de groothandel. In een advertentie vraagt hij om agenten en krijgt 164 brieven, die hij alle beantwoordt. Mensen van het kantoor komen hun 'zieke' collega een geschenk aan bieden. 
Van de 30 agenten die hij aanstelt, hoort hij voorlopig niets. Hij wordt tot plaatsvervangend voorzitter gekozen van de Vakbond van Belgische kaashandelaren en moet met enkele andere kaas-prominenten naar het Departement van Handel om ver mindering van invoerrechten te bepleiten. Van het onderhoud met de directeur-generaal begrijpt hij niets, maar als hij in wanhoop uitroept dat hij er genoeg van heeft, raakt de directeur-generaal, die zijn woorden verkeerd opvat, zo onder de indruk dat de verlaging wordt toegestaan. 
Ten- einde raad – er is praktisch nog geen kaas verkocht – gaat Laarmans advies vragen bij Boorman, adviseur voor kooplieden, wonend inVilla des Roses (!) te Brasschaet. Diens goede raad helpt niet. Als Laarmans eindelijk een winkel durft te betreden om zijn kaas te slijten, blijkt de winkelier de vorige agent van Hornstra te zijn. 
Laarmans geeft het op. Als Hornstra komt , durft hij zelfs de deur niet te openen. Hij wordt weer klerk. En dan ontvangt hij van een agent uit Brugge een bestelling van 4200 kilo! Te laat!

1 Verwachtingen
Toen ik de titel van het boek zag, wist ik gelijk dat ik dit boek wilde lezen. Ik vond de titel te mooi om dit boek te laten staan. Verder heb ik totaal niet gekeken waar het boek over gaat, dus had ik eigenlijk ook niet echt verwachtingen. Ik verwachtte wel dat er veel humor in zou zitten, aangezien de titel 'Kaas' nou niet bepaald serieus klinkt. 


2 Motieven en Thema
Motieven
De hoofdpersoon van dit boek is vaak ontevreden over zijn situatie. Hij wil graag hogerop komen in de maatschappij, maar als hij dat eenmaal is, komt hij erachter dat dat toch niks voor hem is en neemt hij zijn oude baan weer terug. Vanaf dat moment is hij minder negatief. 

In het begin van het boek is de relatie van Frans met zijn moeder zeer belangrijk. Hij twijfelt namelijk enkele hoofdstukken lang over zijn gedrag tegen zijn moeder. Uiteindelijk besluit hij toch dat hij wel goed voor haar is geweest. Later in het boek, als zijn moeder al enkele maanden overleden is, komt Frans nog enkele malen op haar terug. Dan zegt hij bijvoorbeeld over het feit dat zijn nieuwe kantoor eindelijk klaar is: “Moeder had mij eens hier moeten zien zitten.”.

Een ander motief is het zakenleven op zich. In het boek gaat Elsschot namelijk redelijk diep in op enkele handelsaspecten, zoals hardheid en het onderhandelen. Frans komt er ook uiteindelijk achter dat de zakenwereld niets voor hem is.

Thema
Het boek gaat over een gewoon, alledaags leven dat in een soort tragiek terechtkomt. Frans Laarmans denkt dat hij rijk kan worden met de kaashandel, maar het blijkt dat hij helemaal niet geschikt is voor de zakenwereld. Dit is ongeveer hetzelfde thema als in andere romans van Elsschot, die ook over een grote verandering bij iemand met een voorheen simpel leven gaan. Je kunt er ook iets meer achter zoeken, want Ida, de dochter van Willem Elsschot (zowel in het echt als in het boek), zegt dat ‘Kaas’ eigenlijk over de literatuur gaat en dat de kaas daarin symbool staat voor Elsschots boeken.




3 Beoordeling
   a. Taalgebruik: Het taalgebruik in dit boek was niet al te moeilijk in dit boek. De zin waren simpel en zakelijk geschreven. Hij deed niet heel gek in zijn taalgebruik en maakte het goed begrijpelijk. Zijn beeldspraak is treffend, maar sober. Bv.: "door iedereen verlaten moet ik zelf kaasdraak te lijf."
   b. Inhoud: 
Plaats & Tijd: Het verhaal speelt zich af in Vlaanderen, met name Antwerpen. De vertelde tijd is ruim 2 maanden in 1933 en het tijdsverloop is chronologisch. 
                      
Personages: 
De personages zijn heel goed begrijpbaar en herkenbaar voor veel mensen denk ik. Frans' (de hoofdpersoon) naïeviteit, daar kan je veel mesen in herkennen. Uiteraard zullen die mensen dat zelf nooit toegeven, maar anderen zien dat wel. Ook zijn overmoedigheid in het regelen van de kaashandel vind ik een mooi principe. Eerst zet hij vol goede moed zijn handel op, daarna raakt hij overmoedig en houdt zich meer bezig met de spullen in het kantoor die hij moet hebben, dan met de handel opzich. 


4 Eindoordeel
Wat ik positief aan de roman vond is dat het begint met een motto en een interessante inleiding. De samenstelling van het werkelijke verhaal vond ik ook goed, ondanks dat de meeste vroegere critici van niet vonden. Zij beweren dat het begin en het eind van het boek te veel afdwalen van het werkelijke verhaal, maar in het verhaal worden steeds korte verbanden gelegd met het begin en het eind van het verhaal, zoals als hij na zijn Amsterdamse reis trots op de club komt, vindt hij het jammer dat zijn moeder dit niet meer heeft meegemaakt. Doordat ze dit steeds gebruiken laten ze het juist zien dat Laarmans veel om zijn familie geeft en dit is toch een zeer belangrijk aspect in het boek, want omdat hij zoveel van zijn familie houdt, maakt hij uiteindelijk de keuze om met de kaashandel te stoppen. 

Het onderwerp vind ik zeer origineel en boeiend, omdat nog nooit iemand anders over het nuchtere zakelijke leven heeft geschreven. Ik ga misschien wel meer van deze schrijver lezen, omdat hij altijd in deze stijl schrijft en dat bevalt me goed. Zijn boeken zijn niet zo dik en tenminste niet langdradig zoals veel ander boeken. Ze gaan puur over de karakters en niet om de zaken er omheen. Om dezelfde redenen kan de roman ook aan iemand anders aanraden.

Als cijfer voor dit boek zou ik zeggen ongeveer een 8.
 
5 Bronnen

Boekverslag: Een liefde in Parijs

1a
R. Campert, Een liefde in Parijs
Groningen, 2006, 2004 (eerste uitgave), 119 blz.
1b
Psychologische roman
1c
Richard Sanders is een schrijver en is voor het verschijnen van zijn gedichten bundel l’Art d’oublier in Parijs. Als hij voor een hotel op de Place du Pantheon staat wordt hij plotseling aangesproken door een vrouw die Sacha van munster heet. Tot Richard’s schaamte herinnert hij haar niet. Deze ontmoeting laat Richard niet los. In de daarop volgende dagen probeer Richard erachter te komen wie zij is en waar hij haar van kent. Om daar achter te komen pluist Richard zijn hele jeugd en studententijd door. Tijdens zijn studententijd in Parijs woonde Richard met zijn goede vriend ton Verstrijden die zichzelf Tovèr noemt. Ze woonden samen op een kamer en leden een arm, maar losbandig leven. Tovèr schilderde en werd daar later heel beroemd en rijk mee. Nu komen Tovèr weer samen en presenteert Richard zijn boek tijdens een expositie van Tovèr in Parijs. Op deze expositie komt Richard Sacha weer tegen. Sacha stelt Richard voor aan haar zoon Bruno. Dan ziet hij plotseling een flits uit het verleden waarin Sacha voorkomt. Als alle formaliteiten voorbij zijn verteld Richard Sacha dat hij haar herkent maar niet precies weet hoe het zat. Dan gaan ze naar een café en legt Sacha alles uit. Sacha verteld Richard dat hij in zijn studententijd een grote liefde van Sacha was en dat hij haar toen plotseling heel erg heeft laten zitten door niets meer van hem te laten horen. Dan verteld ze Richard dat Bruno zijn zoon is. 
1 Verwachtingen
Ik ben totaal geen fan van lezen, dus als ik een boek ga lezen is het niet omdat ik denk dat het leuk is of omdat ik er veel van verwacht. Mijn ouders zeiden dat ik dit kon gaan lezen. Het heeft weinig bladzijden dus dat spreekt mij wel aan. Het genre is een psychologische roman dus daar verwacht ik wel wat van. Ik verwacht dat het een spannend boek is.
2 Thema's en motieven
Het thema is het leven van de dichter Richard van Munster. Er zitten vele flashbacks in het boek, die beginnen als hij Sacha tegenkomt, via deze flashbacks probeert hij de vele herinneringen op te halen van vroeger.
3a Schrijfstijl
Hij vertelt best snel en in de zinnen zijn makkelijk te begrijpen. Hij gebruikt niet te veel moeilijke woorden en beschrijft situaties en omgevingen goed, maar niet te langdradig. ‘Richard had Le Select dat volgestroomd was met lunchgasten verlaten en liep nu de in schaduw gehulde rue Delambre in. Hier was het eerste atelier van Tover geweest, maar hij wist niet in welk huis. De straat voerde omhoog naar de Boulevard Edgar Quinet, waar het zonnig was. De laatste kramen van de markt die er ’s ochtends was gehouden werden afgebroken, een paar oude, kromgetrokken mensen tastten rond in de achtergelaten kratten, op zoek naar iets eetbaars.’ (pag 62.)
Dit is een voorbeeld van een omgeving die Campert zo beschrijft, dat alles duidelijk is, maar niet gaat vervelen
3b Inhoud
Het verhaal speelt zich eigenlijk maar af in een korte tijd, namelijk een paar dagen. Het boek bevat echter zoveel flashbacks, dat het 119 blz. heeft opgeleverd.
Het boek wordt verteld in het personale ik-perspectief, waardoor je de gevoelens van de hoofdpersoon van dichtbij meemaakt. Je ervaart hoe hij zijn leven heeft ervaren en ervaart en dat maakt het een mooi boek om te lezen.
4 Eindoordeel
Mijn verwachting was dat het een spannend boek zou worden. Dit is wel uitgekomen, want aan het eind verteld Sacha aan Richard eindelijk dat Bruno z'n zoon is. Dit wordt wel opgebouwd in het boek en dat vind ik spannend.
Ook leest het boek heel makkelijk en fijn, de flashbacks maken het verhaal niet te moeilijk, maar het helpt juist om het te begrijpen
5 Bronnen
www.scholieren.com